februari 12 - 2025

Arizona-Regeerakkoord. Wat betekent het voor u als belegger en/of als ondernemer?

De kogel is door de kerk: de nieuwe Arizona-regering heeft haar regeerakkoord gepresenteerd. Dit artikel is erop gericht u te informeren over de voorgestelde fiscale wijzigingen, die zowel particuliere beleggers als ondernemers financieel zullen beïnvloeden.

Federaal regeerakkoord 2025

Impact op beleggers: particulier of ondernemer

In deze bijdrage verdiepen we ons in de aangekondigde maatregelen die een directe impact zullen hebben op beleggers, of u nu een particulier of een ondernemer bent.

Voor particuliere beleggers

Meerwaardebelasting op financiële activa.

Eén van de opvallendste maatregelen is de invoeren van een solidariteitsbijdrage van 10% op toekomstige gerealiseerde meerwaarden op financiële activa, opgebouwd vanaf de invoering van de maatregel.

  • Vrijstelling voor historische meerwaarden: de waarde van uw financiële activa wordt waarschijnlijk "vastgeklikt" op de koers/inventariswaarde die geldt op het moment dat de maatregel van kracht wordt. Alleen meerwaarden die vanaf deze datum ontstaan, zijn potentieel aan de bijdrage onderhevig. Historische meerwaarden zijn met andere woorden vrijgesteld.
  • Gerealiseerde meerwaarden: alleen gerealiseerde meerwaarden zijn belastbaar. Een waardestijging van een belegging tijdens een belastbaar tijdperk is dus géén reden voor belasting.
  • Jaarlijkse vrijstelling: er wordt een jaarlijkse voetvrijstelling van 10.000 euro (geïndexeerd) per belastingplichtige voorzien. De gerealiseerde meerwaarden zijn dus (pas) belastbaar in de mate dat dit bedrag wordt overschreden.
  • Aftrekbaarheid van minderwaarden: minderwaarden, die worden gerealiseerd binnen hetzelfde jaar, zijn aftrekbaar zonder overdraagbaarheid naar volgende kalenderjaren.

De praktische uitwerking van de maatregel zal uiteindelijk moeten blijken uit de wettekst.


Investeringsvastgoed: afschaffing van fiscaal voordeel intrestaftrek.

De federale intrestaftrek is een belastingvoordeel voor wie leent voor ander vastgoed dan zijn gezinswoning, zoals bijvoorbeeld een tweede verblijf of een appartement om te verhuren. Dankzij de federale intrestaftrek wordt het onroerende inkomen dat vastgoed met zich meebrengt, gedeeltelijk of niet belast in de jaarlijkse aangifte.

  • Uitdoven versus schrappen: in het regeerakkoord, onder de titel 'Uitdoven federale woonfiscaliteit', wordt aangegeven dat 'de federale intrestaftrek voor de niet-eigen woning wordt geschrapt'.
    • Uitdoving: Dit zou betekenen dat het belastingvoordeel er niet meer is voor nieuwe leningen, maar dat wie al eerder leende, het voordeel behoudt tot de lening volledig afgelost is.
    • Schrapping: Minister van Financiën Jan Jambon (N-VA) bevestigde ondertussen in de Kamer dat het hier daadwerkelijk om een schrapping gaat. Zodra de maatregel ingaat, kan in dat geval niemand nog een beroep doen op het belastingvoordeel, ook niet voor mensen met reeds lopende kredieten.

Concreet zou de afschaffing er komen voor de inkomsten van dit jaar, die volgend jaar in de belastingaangifte worden ingediend. (IJ 2025 - AJ 2026)

Voor vennootschappen

Meerwaardebelasting : wat met de aandelen van uw vennootschap?

Er wordt een meerwaardebelasting van 10% ingevoerd op toekomstige gerealiseerde meerwaarden op financiële activa. Hier gaan we verder in op meerwaarden die gerealiseerd worden bij het vervreemden van aandelen van vennootschappen waarin u een 'aanmerkelijk belang' bezit (= een participatie van minstens 20%).

  • Solidariteitsbijdrage: De solidariteitsbijdrage is verschuldigd in functie van de grootte van de meerwaarde en volgens een schijvensysteem.
    • Vrijstelling tot 1 miljoen euro: Een gerealiseerde meerwaarde bij de verkoop van aandelen van uw vennootschap tot 1 miljoen euro zou worden vrijgesteld.
    • Belastingvoet van 10% boven de 10 miljoen euro: Pas op het moment dat de gerealiseerde meerwaarde hoger is dan 10 miljoen euro zou er sprake zijn van een belastingvoet van 10%.
    • Historische meerwaarden: Alleen de toename van de meerwaarde die opgebouwd wordt vanaf de invoering van de maatregel wordt belast. Meerwaarden opgebouwd vóór deze datum zijn vrijgesteld. De vraag stelt zich evenwel hoe de waardebepaling van uw vennootschappen zal gebeuren op de dag van inwerkingtreding van deze nieuwe maatregel?

Fiscale behandeling van de DBI-BEVEK

Via een DBI-BEVEK kunnen vennootschappen op een fiscaalvriendelijke manier in aandelenfondsen beleggen. Meerwaarden die een vennootschap realiseert op aandelen in een DBI-BEVEK worden vandaag namelijk vrijgesteld op basis van de DBI-coëfficiënt.

  • Voorgestelde wijzigingen:
    • Afschaffing van de vrijstelling: De huidige vrijstelling zou worden afgeschaft en vervangen door een heffing van 5% op de meerwaarde bij ‘uitstap’.
    • Verrekenbaarheid van roerende voorheffing: Verrekenbaarheid van de roerende voorheffing op de ontvangen dividenden van een DBI-BEVEK met de vennootschapsbelasting zou alleen nog mogelijk zijn indien de ontvangende vennootschap in het inkomstenjaar van ontvangst van de uitkering van de DBI-BEVEK de minimale bedrijfsleidersbezoldiging toekent van 50.000 euro.

Liquidatiereserve & VVPRbis

Dividenduitkeringen zijn standaard onderworpen aan 30% roerende voorheffing. Via VVPRbis en liquidatiereserves kan deze belastingdruk onder voorwaarden gereduceerd worden:

  • VVPRbis: Vanaf het 3e boekjaar, na het boekjaar van de oprichting van de vennootschap (of kapitaalverhoging), kunnen dividenden worden uitgekeerd met toepassing van 15% roerende voorheffing.
  • Liquidatiereserve: Bij aanleg is er 10% bijkomende vennootschapsbelasting verschuldigd op het bedrag van de reserve. Na een wachttermijn van 5 jaar kan een uitkering plaatsvinden met 5% roerende voorheffing.

De totale belastingdruk komt bij uitkering neer op 13,64%.


Volgens het regeerakkoord zult u dus minder lang moeten wachten op uw liquidatiereserves, maar de totale belastingdruk zal wel iets hoger liggen. VVPRbis en liquidatiereserves worden immers maximaal geharmoniseerd:

  • De effectieve belastingdruk op liquidatiereserves wordt opgetrokken naar 15% (i.p.v. 13,64%).
  • De wachttermijn wordt verkort naar 3 jaar (i.p.v. de huidige 5 jaar).

Concreet betekent dit dat vanaf januari 2026 voor nieuw aangelegde liquidatiereserves het tarief van 5% roerende voorheffing wordt opgetrokken naar 6,5%.


Minimale bezoldiging voor verlaagd tarief vennootschapsbelasting

Het standaardtarief voor de vennootschapsbelasting bedraagt 25%. Als uw vennootschap aan verschillende cumulatieve voorwaarden voldoet, kan zij gebruikmaken van het verlaagd tarief van 20% op de eerste 100.000 euro winst.

  • Voorwaarden voor verlaagd tarief:
    • Minimale bedrijfsleidersbezoldiging: de regering verhoogt deze van 45.000 euro naar 50.000 euro (jaarlijks te indexeren).
    • Maximaal 20% voordelen alle aard: uw bedrijfsleidersbezoldiging mag nog voor maximaal 20% van uw jaarlijks brutoloon uit voordelen van alle aard bestaan.

Tot slot.

U vindt hier het volledige regeerakkoord terug.







Disclaimer:

Dit artikel is uitsluitend bedoeld voor informatieve doeleinden en mag geenszins gezien worden als juridisch, fiscaal of beleggingsadvies. Rendementen uit het verleden zijn geen garantie voor rendementen in de toekomst. Het vormt geen contractueel element, noch een voorstel of stimulans om te investeren. De gegevens in dit artikel zijn niet contractueel noch gecertificeerd door een auditor. Connect BV kan niet aansprakelijk gesteld worden voor de inhoud van deze pagina, noch voor beslissingen die eventueel op basis van deze informatie genomen worden. De inhoud van het artikel mag niet gedupliceerd noch verspreid worden zonder voorafgaandelijke toestemming van Connect BV.

Charlotte Van Den Branden - Mathias Mortier

Ook binnen uw interesses

alle nieuwsberichten

Nieuws uit de markt - balans vierde kwartaal 2024

januari 27 - 2025

Deze site gebruikt cookies om uw surfervaring te verbeteren.

Voorkeuren